Martha is eind vijftig en slaapt al heel lang niet meer. Met dat probleem komt ze bij holistisch huisarts Juriaan Galavazi. Het blijkt dat Martha op een goede nacht hooguit vier uur slaapt en dan ook nog eens onderbroken. Ze heeft van alles geprobeerd. Diverse specialisten gezien en een veelvoud aan medicijnen voorgeschreven gekregen. Met alle slaapattributen die ze thuis heeft staan, kan ze inmiddels een eigen winkeltje beginnen. Omdat slaapproblemen vaak voorkomen (zeker nu veel mensen kampen met meer stress en spanning), vroegen we Juriaan om zijn controversiële visie te geven op het hebben van een slaapprobleem. Dat doet hij aan de hand van Martha’s verhaal. Eerder schreef Juriaan deze blog over Corona die massaal gelezen werd: waarom je 0% controle hebt, maar 100% invloed.
Holistisch huisarts: gebruik je slapeloosheid als aanleiding om naar binnen te keren
Juriaan vraagt Martha naar haar slaaphygiëne: beweging, de plek waar ze slaapt en het gebruik van beeldschermen. Ze doet alles perfect volgens het boekje. Uit haar zak tovert ze zelfs een telefoon uit het tijdperk van de eerste Nokia. Juriaan bespeurt ondertussen bij zichzelf een groot ‘niet-weten’ en iets in hem wil héél graag een oplossing voor dit probleem vinden. Hij kiest bewust voor de route van het niet-weten en komt uiteindelijk terecht bij de kern van Martha’s slapeloosheid. Dit is hoe die reis is verlopen.
Juriaan: ‘Ik pak een kussen en leg het voor haar neer. Als dit kussen symbool staat voor jouw ‘slapen’, hoe graag wil je het dan? ‘Ja, heel graag.’ En stel dat ik dat kussen óók zou willen hebben, wat zou dat met je doen? ‘Dan ga ik er bovenop liggen zodat het van mij is!’ Loop je een risico? Vraag ik. ‘Jazeker, dat jij het eerder hebt dan ik.’ Dus wat zou je willen als je het niet aan zou mogen raken? ‘Dan zou ik er vlak naast gaan zitten en zorgen dat niemand het kan krijgen: dat kussen is van mij!’ Wat voel je nu in je lijf? ‘Ik ben gespannen, alert, alles in mij staat aan!’ Als alles in jou alert en wakker is, hoe groot is dan de kans dat je in slaap valt denk je? Ze lacht. ‘Nul! Logisch dat ik dan niet kan slapen…’
Overgave is geen opgeven
Ik leg haar uit dat de tegenovergestelde beweging ook mogelijk is. Wanneer het verlangen heel groot is, dan neemt het risico op kwetsing evenredig toe. Immers: als je heel graag wilt slapen, dan is het des te pijnlijker wanneer het (weer) niet lukt. Om die pijn van kwetsing niet te hoeven voelen hebben we een succesvolle strategie: we geven op aan ons verlangen. Ach laat ook maar, het heeft toch geen zin, het gaat toch nooit lukken… Ook die beweging kent ze. Wat voel je dan in jouw lijf? ‘Dan voel ik me zwaar, terneergeslagen en machteloos.’ Er is nog een optie, zeg ik. Dat is de plek precies ertussenin. Ze herhaalt de volgende zin: ‘Mijn verlangen is om goed te kunnen slapen, maar het hoeft niet zo te gaan.’ Wat voel je wanneer je dat zegt? ‘Veel meer ontspanning,’ zegt ze. Hier maakt ze contact met de plek van overgave. Overgave is geen opgeven. Bij opgeven duw je het verlangen van je af en heb je er geen contact meer mee. Bij overgave kan je verlangen helemaal waar zijn, maar besef je dat het niet daadwerkelijk zo hóeft te gaan.
Maar ik moet toch slapen?
‘Bedoel je nou dat ik er minder mee bezig mag zijn? Dat ik niet per se hóef te slapen als het er niet is?’ Ik knik. ‘Maar ik moet toch de volgende ochtend ook weer boodschappen doen?’ Van wie moet dat? ‘Van mezelf.’ Waarom? ‘Ik moet toch voor mijn man en het gezin zorgen?’ Hoezo moet dat? Moeten, vervolg ik, heeft iets in zich dat één of andere grotere macht voor jou bepaalt of je iets wel of niet moet doen. Niemand zegt dat je dat móet doen: je kiest ervoor. Je kiest ervoor om boodschappen te doen. En op het moment dat jij ervoor kiest om dat te doen, dan schep je voor jezelf direct de ruimte om ook te kunnen zeggen: ik kies ervoor om het niet te doen. Op het moment dat jij ervoor kiest, wie staat er dan aan het roer? ‘Ik.’ Zou dat waardevol zijn, om aan het roer van je eigen leven te staan? ‘Ja!’
Verantwoordelijk voor je eigen geluk
Wat maakt dat je vindt dat je boodschappen móet doen? ‘Ik heb toch voor mijn man te zorgen. Ik ben immers met hem getrouwd.’ Dus? ‘Dus dan ben ik er toch voor hem!?’ Zodat? ‘Zodat hij ook gelukkig is.’ Ik kijk haar recht in de ogen aan: realiseer je je dat dit een arrogante plek is? Namelijk dat jij degene bent die verantwoordelijk zou zijn voor het geluk van je partner? Daarmee zeg je eigenlijk: ik zorg voor jouw geluk, want jij kan het zelf niet. Bovendien gaat het niet alleen om hem. Want als hij gelukkig is, wat doet dat dan met jou? ‘Dan voel ik me ook fijn.’ Precies! En met je intentie is niets mis, maar het praktische resultaat is dat je voor hem blijft zorgen. Niet alleen voor hem, maar vooral ook in de hoop jezelf daardoor goed te kunnen voelen. Als je altijd zorgt voor en rekening houdt met een ander: wiens leven leef je dan? ‘Dat van de ander.’ Wil je dat? ‘Nee!’ Je hebt hier dus heel goed voor jezelf te gaan zorgen en jezelf op de allereerste plek te zetten. Daarmee geef je de ander een groot cadeau, en zeg je namelijk: ik zorg voor mezelf, dus hoef jij het niet voor mij te doen. Fijn als je er voor me bent, heel graag zelfs. Maar mocht je daar even niet toe in staat zijn, dan kán ik voor mezelf zorgen. En ik vertrouw jou dat jij dat ook kunt. En van daaruit kan je er heel goed voor de ander zijn.
Contact maken met je boosheid
‘Maar zo heb ik het niet geleerd,’ zegt ze. ‘Ik moest altijd klaar staan voor de ander. Van heel jongs af aan al. Ik was verantwoordelijk voor mijn moeder, mijn vader, broertjes en zussen.’ En wat doet dat met je? ‘Dat maakt me boos, gefrustreerd, verdrietig, machteloos. Maar vooral heel boos!’ Mag je boos zijn van jezelf? Ze herhaalt de vraag: ‘Mag ik boos zijn van mezelf? Nee, eigenlijk niet.’ Wat zou het risico zijn als je contact gaat maken met je boosheid? ‘Nou, berg je maar,’ zegt ze lachend, ‘dan gaat er een hele beerput open!’ Dan vraag ik haar de ogen te sluiten en contact te maken met haar boosheid en het zo groot te laten zijn zoals het zich nu laat zien. Niet groter, ook niet kleiner. Maar precies zoals het zich nu aan haar wil tonen. Wat merk je dan? ‘Dan wil ik heel hard schreeuwen, huilen en het kussen aan stukken scheuren.’ Ik geef haar de vrijheid om haar boosheid te uiten zoals dat kloppend voelt voor haar in dit moment. De energie is zo groot dat het kussen de strijd verliest en scheurt. Ook dat is welkom.
Niet slapen houdt je wakker
Wanneer deze energie niet naar buiten kan en niet tot expressie kan komen, waar gaat het dan naartoe? Ze opent haar ogen. Zachtjes fluistert ze: ‘Naar binnen.’ Als deze enorme energie binnen in jou blijft opgeslagen en je blijft dat onderdrukken, wat voor een effect zal dat hebben op je slaap, denk je? Dus stel dat je lijf hier slimmer is dan je hoofd. Dat het je hier steeds wakker en alert houdt, zodat je uiteindelijk contact kan maken met jouw boosheid, verdriet, frustratie… en dus meer in verbinding met jezelf staat. En dat je van daaruit in de toekomst beter voor jezelf gaat zorgen én er vervolgens ook beter voor een ander kan zijn. Zou het dan waardevol zijn om hier wakker en alert te blijven? Martha knikt bevestigend. Ze voelt zich bevrijd en ontspannen. Ze hoeft niet meer te strijden, niet slapen is ook oké. Ze vindt het spannend om contact met haar boosheid te gaan maken. En toch gaat ze daar voor kiezen. Uiteindelijk zal dat meer ontspanning geven en zal slapen weer een logische bijwerking worden van dat proces. Dan mag het lichaam eindelijk rusten’.
BOEKENTIP: ‘VAN KLACHT NAAR KANS’
Na een reeks veel gelezen artikelen op Holistik, kon een boek natuurlijk niet uitblijven. In het boek Van klacht naar kans legt Juriaan Galavazi uit waarom je voor een betere behandeling van klachten een andere visie nodig hebt. Een visie waarbij je oude denkpatronen loslaat, je lijf leert voelen, contact maakt met je innerlijke drijfveren en waarbij je ongemak en pijn leert dragen. Juriaan leert je hoe je dat doet, wat daarbij komt kijken en waarom dit je leven verandert. Een aanrader!