Pannenkoeken hebben een lange geschiedenis in Nederland. Hun oorsprong gaat terug tot de Middeleeuwen: toen werd een eenvoudige mix van meel, water en eieren gebruikt om een soort platte koeken te bakken op open vuur. Door de eeuwen heen evolueerden pannenkoeken in vorm en receptuur; met de toevoeging van nieuwe ingrediënten zoals melk en boter werden ze luchtiger én smaakvoller. In Nederland zijn pannenkoeken inmiddels al eeuwenlang een veelzijdig gerecht. We eten ze als hoofdmaaltijd of toetje, hartig of zoet, gezond of iets minder. Hieronder vind je een ouderwets pannenkoeken recept dat je meteen terugbrengt naar je favoriete pannenkoekenrestaurant of naar oma’s knusse keuken.
Hoe maak je ouderwetse pannenkoeken?
Ouderwetse pannenkoeken maken is gelukkig niet moeilijk. Als je onderstaande gouden tips ook nog in gedachten houdt, maak je de perfecte pannenkoek:
- Gebruik de juiste pan. Een goede anti-aanbakpan is essentieel om te voorkomen dat je pannenkoeken blijven plakken.
- Zorg ervoor dat de pan goed heet is voordat je begint met bakken. Als de pan niet heet genoeg is, neemt de pannenkoek te veel vet op en wordt ‘ie zompig.
- Voor de klassieke, dunne pannenkoeken giet je een dun laagje beslag in de pan en beweeg je de pan snel om het beslag gelijkmatig te verdelen. Kijk dus uit dat je niet te veel beslag per pannenkoek gebruikt.
Ingrediënten ouderwetse pannenkoeken
Let’s get cooking! Voor ongeveer 10 pannenkoeken heb je het volgende nodig:
- 250 gram bloem
- 2 eieren
- 500 ml melk
- Snufje zout
- Boter of olie om in te bakken
Bereiding: voorbereiden
Het maken van pannenkoeken begint met het bereiden van het beslag. Dat doe je zo:
- Begin met het zeven van de bloem in een grote kom. Dit voorkomt klontjes in het beslag en zorgt voor een gladde pannenkoek.
- Voeg een snufje zout toe aan de bloem. Dit versterkt de smaak van de pannenkoek.
- Maak een kuiltje in het midden van de bloem en breek de eieren in de kom.
- Begin met het langzaam toevoegen van de melk. Roer het geheel met een garde of mixer goed door. Voeg de melk geleidelijk toe, zodat het beslag mooi glad wordt en geen klontjes krijgt. Blijf roeren totdat je een dun, vloeibaar beslag hebt.
Dan een belangrijke stap die we vandaag de dag in alle haast vaak overslaan: laat het beslag minimaal 15 tot 30 minuten rusten. Hierdoor kunnen de ingrediënten beter met elkaar vermengen en worden je pannenkoeken een stuk luchtiger. Het gluten in de bloem krijgt bovendien de tijd om te ontspannen, waardoor de pannenkoeken minder taai worden. Je kunt op dit moment alvast alle toppings die je lekker vindt op tafel zetten: stroop, suiker, kaneel en/of boter bijvoorbeeld.
De pannenkoeken bakken
Als je het beslag even hebt laten rusten, kun je je pannenkoeken gaan bakken. Gebruik een speciale pannenkoekenpan of andere goede koekenpan, bij voorkeur met een anti-aanbaklaag.
- Verhit een beetje boter of olie in de pan op middelhoog vuur. Zodra de boter is gesmolten en begint te schuimen, is de pan heet genoeg.
- Giet een dun laagje beslag in de pan. Het makkelijkste is om dit met een soeplepel te doen. Beweeg de pan zodat het beslag zich gelijkmatig verspreidt.
- Bak de pannenkoek aan de ene kant totdat de randjes lichtbruin beginnen te kleuren en er kleine belletjes op de bovenkant verschijnen. Dit duurt meestal 1 à 2 minuten.
- Gebruik een spatel om de pannenkoek voorzichtig om te draaien en bak de andere kant nog eens 1 à 2 minuten goudbruin.
Als je meerdere pannenkoeken bakt kun je de gebakken pannenkoeken op een bord stapelen en afdekken met aluminiumfolie, of ze in een warme oven zetten (op ongeveer 100°C) zodat ze warm blijven.
Variaties op het ouderwetse recept
Bovenstaand basisrecept is al heerlijk, maar als je zin hebt in iets extra’s kun je de volgende variaties proberen:
- Appelpannenkoek: Voeg dunne plakjes appel toe aan het beslag of leg ze direct in de pan terwijl je de pannenkoek bakt. Bestrooi met kaneel en suiker voor een klassieke kruidige smaak.
- (Vega) spek en kaas: Voor een hartige variant kun je (vega) spek of geraspte kaas toevoegen. Bak het spek eerst even aan en giet dan het beslag eroverheen. Voeg de kaas toe zodra de pannenkoek bijna gaar is voor een knapperige korst.
- Rozijnenpannenkoek: Laat rozijnen 10 minuten wellen in warm water en roer ze vervolgens door het beslag.
- Boekweitpannenkoeken: Vervang een deel van de tarwebloem door boekweitmeel voor een wat steviger, nootachtige smaak. Dit past goed bij zowel zoete als hartige toppings.
