Iedereen die wel eens verstrikt is geraakt in een liefdesbange dans, weet hoe moeilijk het is die te doorbreken. Aan de kant van de verlatingsangst blijf je de hunkering naar de onbereikbare ander voelen, hoe afstandelijk of bot die ander ook tegen je is. Als bindingsangstige kun je niet anders dan de liefde opgeven voor iemand die je eigenlijk zo liefhebt. Het voelt als geen keuze hebben. Deze dynamiek is zó sterk dat die niet met wilskracht te veranderen is. Wat maakt nou dat de trekkracht van verlatingsangst en bindingsangst sterker lijkt dan jezelf? Hannah Cuppen, auteur van de bestseller Liefdesbang, vertelt je er meer over.
Hannah Cuppen: deze 2 basiswonden zitten onder verlatingsangst en bindingsangst
Hannah: ‘Ben je meer vertrouwd met verlatingsangst, dan weet je dat je de bindingsangstige ander moet loslaten om te voorkomen dat je steeds in de herhalende cyclus van pijn en teleurstelling terecht komt, maar waarom is dat dan zo moeilijk? Vanuit de bindingsangst weet je dat je partner niet de oorzaak is van je diepe angst om je te verbinden en dat je eigenlijk zielsveel van hem of haar houdt. Maar je kunt gewoon niet anders dan hem of haar op afstand zetten omdat al die gevoelens uitdoven als de ander te dichtbij komt. Weten is dus niet genoeg om anders te kunnen handelen. Onder iedere liefdesbange dynamiek schuilt namelijk een diep verhaal. Onder iedere dans van afstand en nabijheid schuilt een diepere wond die de oorzaak is van deze trekkracht. De twee basiswonden die onder de liefdesbange dans schuilgaan zijn de wonden van verlating en verstikking.
De wond van verlating
Als we als pasgeboren kind te weinig veilige hechting ervaren hebben, geeft dat een gevoel van verlatenheid, diepe eenzaamheid en een gebrek aan eigenwaarde. Het tot stand komen van een gezonde symbiose is van levensbelang voor een kind dat met huid en haar afhankelijk is van de liefde en zorg van een ouder. Het gebrek aan koestering en veilige hechting kan later een hunkering geven naar de symbiose die je als kind zo gemist hebt. In liefdesrelaties is dit kind in jezelf nog steeds op zoek naar de gemiste symbiose. Dit zoek je dan bij een partner in de hoop dat die dat alsnog aan je kan geven. Daarom voelt de focus op je partner van levensbelang. Die partner loslaten triggert de oude kind-wond van verlating. Alles in jezelf wil wegblijven van die intense pijn.
De wond van verstikking
Als ouders hun kind nodig hebben voor hun eigen emotionele behoeften, omdat hun eigen vroegkinderlijke behoeften niet vervuld zijn geweest, kan dat een verstikkend gevoel geven voor een kind. Het gevoel geen adem te kunnen halen. Het kind moet zich dan uit lijfbehoud afsluiten en er alles aan doen om niet opgeslokt of verzwolgen te worden. Daarmee sluit het zich niet alleen af voor de ander, maar ook van de eigen gevoelens. Later, in liefdesrelaties, zal de behoeftigheid van een (verlatingsangstige) partner deze kind-wond van verstikking triggeren en moet je hele rigide grenzen stellen om de ander buiten je te houden. Dit is een overlevingsimpuls vanuit de intense angst jezelf (opnieuw) te verliezen en de eigen autonomie veilig te stellen. De bindingsangst is dus een reactie op de vroegkinderlijke wond van verstikking.
Afgesneden van eigen verbinding
Bij beiden wonden moet een kind zichzelf in de steek laten en raakt het de verbinding met zichzelf kwijt. Deze innerlijke afsplitsing bepaalt de dynamiek in latere belangrijke relaties. Omdat een liefdespartner de belofte van onvoorwaardelijke liefde het meest triggert, spelen onze onvervulde kind-behoeften het meest op in liefdesrelaties en willen we die in contact met een partner alsnog vervuld krijgen. Een partner is niet de oorzaak van onze pijn maar maakt die in ons wakker. De manier waarop je vroeger geleerd hebt je te hechten bepaalt hoe je dat later doet in partnerrelaties. Helaas kan een partner onmogelijk voor ons goed maken wat we vroeger als kind niet van onze ouders ontvangen hebben. Zodra we dat (onbewust) proberen maken we van die partner direct een ‘vader’ of ‘moeder’ en dat is het begin van het eind van de intimiteit.
De helende beweging
Als verlatingsangstige wil je dus kosten wat kost niet naar de pijn van de oorspronkelijke verlating en dus blijf je je vastklampen aan een partner, om daar nog een kruimeltje liefde te halen; zelfs als die partner niet goed voor je is. Als bindingsangstige wil je dus niet zozeer weg van de ander maar van de oorspronkelijke angst om jezelf te verliezen. Daarom kun je niets anders doen dan weglopen om jezelf veilig te stellen. Je bewust worden van de onderliggende wond is belangrijk om de juiste helende beweging te kunnen maken uit deze liefdesbange dans.’