Vorig jaar lanceerde EAT Lancet het rapport Food, Planet, Health om een antwoord te vinden op een super belangrijke vraag: hoe kunnen we de toekomstige wereldbevolking van tien miljard mensen in 2050 voeden zonder dat onze planeet er aan onderdoor gaat? Als 37 knappe wetenschappers zich over zo’n onderwerp buigen, resulteert dat in een hoop nuttige inzichten. Delicious magazine stortte zich op het rapport en het vertaalde naar ‘gewone mensentaal’. Wat direct onze aandacht trok was de roodprint kennistest die antwoord geeft op de vraag wat je beter wel (en niet!) kunt eten als je de wereld wilt redden.
Dit is wat je beter wel (en niet!) kunt eten als je de wereld wilt redden – 10 tips
Deze foodprint-kennistest staat vol met verrassende feiten en fabels over duurzaam inkopen doen. Leuk om zelf te ontdekken en eens een gesprek over aan te knopen met vrienden of familie. Je inkopen zullen nooit meer hetzelfde zijn…
1. Plantaardige ‘melk’, zoals haverdrank en sojadrank, is beter voor het klimaat dan koemelk
FEIT. Plantaardige melkvervangers, zoals soja- of haverdrank, zijn een stuk duurzamer dan koemelk. Een koe moet namelijk veel eiwitrijk, plantaardig voedsel zoals graan of soja eten om voldoende melk te kunnen produceren. Zulke plantaardige voedingsmiddelen kunnen we ook prima zelf eten, zonder ‘tussenkomst’ van de koe. Voor runderen is ook véél meer land nodig dan voor granen of soja. Bovendien stoten koeien het broeikasgas methaan uit en dragen ze bij aan het mestoverschot. Een gezondheids- én duurzaamheidsprobleem bij plantaardige melkvervangers is de voedingswaarde. Soja ‘melk’ heeft weliswaar ongeveer hetzelfde eiwit- en vitaminegehalte als koemelk, maar de voedingswaarde van bijvoorbeeld haver- en rijstemelk is vrijwel nul. Als je ze alleen drinkt voor hun smaak, is water een veel duurzamere keuze. Overigens is sojadrank net zo duurzaam als andere plantaardige melkvervangers: soja voor menselijke consumptie komt vooral uit Canada en Frankrijk, waar ontbossing geen probleem is.
2. Een losse komkommer is beter dan een komkommer in een plastic folietje
FABEL. Het is bewezen dat zo’n folie de houdbaarheid van een komkommer of paprika met weken verlengt, waardoor je minder verspilling hebt. Daar weegt de milieubelasting van dat dunne laagje plastic niet tegen op, zeker niet als je het in de plastic afval-kliko afdankt. Bij biologische groente kan het folie ook worden gebruikt voor het Eko-keurmerk, maar daar gaat het dus eigenlijk niet om.
3. Yoghurt is duurzamer dan melk
FEIT. Door de melkzuurbacteriën is yoghurt veel langer houdbaar dan melk. Een geopend pak melk bederft na uiterlijk twee, drie dagen. Maar yoghurt kun je nog een week, of vaak zelfs langer na het verstrijken van de houdbaarheidsdatum rustig eten, waardoor de kans op verspilling (weggooien) veel kleiner is. Dat geldt overigens ook voor andere zure melkproducten, zoals kwark of karnemelk.
4. Vegan eten is altijd duurzamer dan vegetarisch of vlees eten
FEIT/FABEL. Meestal klopt dit: plantaardige voedingsmiddelen hebben bijna altijd een lagere klimaatimpact dan dierlijke. Maar sommige noten zoals amandelen en cashewnoten hebben ook een flink hoge milieubelasting. Dan kan bijvoorbeeld een vegan-taart met amandelmeel minder duurzaam zijn dan een vegetarische taart met ei.
5. Een rijstwafel is een betere snack dan een tarwecracker
FABEL. Rijstteelt belast het klimaat veel meer dan het verbouwen van groenten, aardappels en graan. De meeste rijst wordt op velden geteeld die altijd onder water staan. Door die voortdurende nattigheid vormen bacteriën in de bodem het sterke broeikasgas methaan. Rijst is daardoor verantwoordelijk voor ruim een kwart van alle methaanuitstoot ter wereld. Tarwe is een efficiënt verbouwd gewas dat nauwelijks broeikasgassen uitstoot en ook veel minder water nodig heeft.
6. Vis uit de viswinkel/-kraam is duurzamer dan vis uit de supermarkt
FABEL. Supermarken hebben het grootste assortiment duurzaam gecertificeerde vis, met biologisch, MSC of ASC keurmerk. Zulke vis vind je nauwelijks in viswinkels: daar ligt nog volop overbeviste tonijn, rog, paling en vervuilend gekweekte garnalen. Als de winkelier zegt dat het in orde is, moet je hem op zijn blauwe ogen vertrouwen: maar je hebt geen enkele objectieve garantie. Bovendien weten de meeste viswinkeliers nauwelijks iets over duurzame vis. Overigens is ook het kwaliteitsverschil tussen vis uit de viswinkel en vis uit de supermarkt verwaarloosbaar.
7. Vleessnacks als kroketten zijn duurzamer dan vleesvervangers op basis van zuivel
FEIT. In vleessnacks zit vlees verwerkt dat niet ‘los’ verkocht kan worden, zoals afschraapsels, koeienuiers, kippenvel, paardenvlees, varkensmagen en ander orgaanvlees. Hoe goedkoper de snack, hoe groter de kans dat er zulk vlees in zit. Wat voedingswaarde betreft is er niets mis mee. Maar als het niet in snacks verwerkt zou worden, zou dit vlees worden weggegooid of hoogstens in diervoeding verwerkt. De productie van de meeste plantaardige vleesvervangers kost veel minder energie, water, land en grondstoffen dan de productie van vlees. Maar dat ligt anders voor vleesvervangers op basis van zuivel, zoals Valess, of gevuld met kaas. De productie van kaas belast het milieu namelijk evenveel als vlees. Een vleessnack is weliswaar niet de meest gezonde keuze, maar uit duurzaamheidsoogpunt kun je een stukje vlees af en toe beter vervangen door een kroket dan door een vleesvervanger met zuivel.
8. Als er op een blikje tonijn ‘dolphin safe’ staat, weet je dat de vis duurzaam gevangen is
FABEL. ‘Dolphin safe’ of ‘dolfijnvriendelijk’ is een groenwas-onzinmerkje dat leuk staat maar helemaal niks zegt! Het is dertig jaar geleden in het leven geroepen toen er inderdaad veel dolfijnbijvangst was voor de Mexicaanse kust, maar tegenwoordig worden er niet of nauwelijks dolfijnen met tonijn mee gevangen. En veel populaire tonijnsoorten, zoals skipjacktonijn, zwemmen helemaal niet bij dolfijnen in de buurt. De enige garantie dat je tonijn echt duurzaam is gevangen, is het MSC-keurmerk op het blikje. Als er ook nog ‘pole and line’(of hengelgevangen) op staat, zit je helemaal goed.
9. Een bakje blauwe bessen is een duurzamere fruitsnack dan een banaan
FABEL. Blauwe bessen komen ’s winters uit verre landen als Chili, Nieuw-Zeeland en Argentinië en komen hier per vliegtuig naartoe. Bananen komen weliswaar uit Colombia, Costa Rica of Ecuador, maar worden in grote aantallen per schip vervoerd. Dat is vele malen duurzamer dan vliegen. Bananen zijn dan ook gedurende het hele jaar een duurzame fruitkeuze. Zelfs in de zomermaanden zijn blauwe bessen niet de allerduurzaamste vruchten. Ze komen dan uit Polen, Spanje en Nederland, dus wel van vlakbij, maar ook hier is de opbrengst per hectare behoorlijk laag. Maar een heel groot deel van de van de milieu- en klimaatbelasting van blauwe bessen zit ‘m in de verpakking: kleine bakjes van hard plastic. Daardoor komen zelfs Nederlandse blauwe bessen op de Groente- en Fruitkalender van Milieu Centraal niet hoger dan duurzaamheidsklasse C. Producten in klasse C zijn vier maal zo milieubelastend als de meest milieuvriendelijke producten in klasse A. Dat geldt overigens ook voor andere vruchten in kleine plastic bakjes, zoals bramen, frambozen en stukjes tropisch fruit.
10. Insecten zijn het duurzame vlees van de toekomst
FABEL. Insecten zoals meelwormen en krekels zorgen inderdaad voor minder milieubelasting dan runderen of varkens. Doordat ze koudbloedig zijn, verwerken ze hun voer efficiënter dan warmbloedige zoogdieren. Insecten hebben bovendien veel minder ruimte nodig dan andere landbouwdieren. Hoewel de kweekomstandigheden per insect kunnen verschillen, lijkt insectenvlees daarom een vrij duurzame keuze. Maar aan de andere kant hebben insecten relatief veel voer en vooral warmte nodig om te kunnen groeien. Daardoor kost hun kweek behoorlijk wat energie en stoten ‘insectenfarms’ meer broeikasgas uit dan vrijkomt bij de productie van bijvoorbeeld plantaardige vleesvervangers. De klimaatbelasting van bijvoorbeeld meelwormen staat dus ongeveer gelijk aan die van eieren en kip. Lager dan rund- en varkensvlees, maar hoger dan plantaardige vleesvervangers, peulvruchten of noten. Het grote probleem bij het eten van insecten is bovendien de acceptatie. Als niemand ze wil eten, maakt de duurzaamheid ook niet veel uit.
Mis nooit meer iets van Holistik!
Schrijf je in voor onze newsletter & never miss a single story.Ja, houd mij op de hoogte!
Bron: redactie delicious & wetenschapsjournalist Loethe Olthuis